Inventarisatieproject archief Militair Gezag Limburg

0
43

In januari van dit jaar kondigden we aan dat de subsidieaanvraag van het HCL bij het Mondriaan Fonds voor (her)inventarisatie van het Archief Militair Gezag Limburg (1944-1947) was goedgekeurd. Eén archivaris is nu bezig met dit project. De eerste maanden hebben duidelijk gemaakt dat het een zeer arbeidsintensieve en complexe klus is. Het archief van het Militair Gezag (MG) bestaat uit 220 archiefdozen met grotendeels losse stukken. Na opheffing van het MG in 1947 zijn de archivalia, die verspreid waren over verschillende ‘secties en bureaus’, door de centrale administratie min of meer op onderwerp/beleidsterrein bij elkaar gevoegd. In de praktijk betekent dat vaak dat beleidsstukken, stukken betreffende de uitvoering én individuele zaken in één pak samen zijn ondergebracht. Het herordenen en splitsen van deze stukken is een tijdrovende klus, maar wel noodzakelijk om het archief toegankelijk te maken.

Een complicerende factor hierbij vormt het feit dat het HCL de enige Nederlandse archiefinstelling is die het archief van ‘hun’ provinciaal MG volledig gaat laten scannen en online beschikbaar gaat stellen. In verband met wetgeving (o.a. de AVG) is extra zorgvuldigheid zeker geboden. Door het afzonderen of tot dossiers terugbrengen van individuele zaken (bijvoorbeeld op het gebied van de ambtenarenzuiveringen en van ‘politieke delinquenten’) kan heel gericht besloten worden welke stukken (nog) niet online beschikbaar worden gesteld.

Op dit moment wordt gewerkt aan het archief dat is gevormd door de Provinciaal Militair Commandant (PMC), die gevestigd was in het Witte Huis aan de Prins Bisschopsingel te Maastricht. Daarna worden de archieven van de districtscommissarissen voor de Mijnstreek en Noord- en Midden Limburg onder handen genomen. Ook die stukken zijn op gelijke wijze ‘geordend’ als die van de PMC.

Tijdens de werkzaamheden aan dit archief blijkt wat een enorme klus het MG moet hebben gehad. Zeker als je bedenkt dat alleen hetgeen dat ooit hierover is opgeschreven nu wordt ontsloten. De Duitsers hadden alles geroofd wat ze nog mee konden slepen. De industrie lag stil door gebrek aan grondstoffen en vernieling van machines. Wegen, bruggen en sluizen waren kapot, rivieren en kanalen geblokkeerd. Communicatiemiddelen werkten niet. Voertuigen waren door de Duitsers gestolen. Landbouwgronden waren vernield of niet bruikbaar door aanleg van mijnenvelden. De voedselvoorziening in het hele gebied was wanhopig. En vrijwel alle andere noodzakelijke goederen waren ook niet te krijgen.

In die context moest het MG aan de slag: distributie van goederen, het herstel van industrieën, het repareren van de beschadigde infrastructuur, de bestraffing van collaborateurs, het rechtsherstel, het dagelijks bestuur van gemeenten en provinciën, repatriëring en ga zo maar verder. Daarbij beschikte het MG aanvankelijk nauwelijks over goed en voldoende personeel om deze megataken aan te pakken. Het is daarom zeker niet verwonderlijk dat de Limburgers, die hun persoonlijke levensomstandigheden niet zagen verbeteren, de schuld zochten bij het gebrekkig functioneren van het MG. ‘Wat was de bevrijding toch mooi toen het nog oorlog was,’ werd gezegd.

Tijdens de eerste maanden van dit project zijn belangrijke zaken boven water gekomen. Wat bijvoorbeeld te denken van de serie ‘politionele rapporten’ van de politieorganisaties in de Limburgse steden en van verschillende marechausseegroepen (voornamelijk platteland). Door de zeer uitgebreide beschrijving van de toestanden in stad en streek vormen zij een belangrijke bron voor bestudering van de Limburgse post-bevrijdingsperiode.

Hoewel dit een zuiver Limburgs project lijkt, zal dit project ongetwijfeld een brede afstraling hebben naar de rest van Nederland en verder ook nog gegevens naar boven brengen over het gedrag van velen tijdens  de bezetting. Prudentie is dus geboden.