Water en gezondheid

0
41
Badende Dames (Harry Pot - nationaal Archief)

Hoewel architectonische overblijfselen in het oude Egypte laten zien dat mannen en vrouwen samen hebben gebaad, werden de oude Grieken en Romeinen gescheiden door geslacht. Afbeeldingen van hun routines in de kunst tonen atletische, naakte mannen die het vuil wegschrapen na zware inspanning. De routines van vrouwen werden getoond als meer privé – soms gekleed soms naakt, rond een ketel met water.

Een detail van een aardewerkwerk toegeschreven aan de Atheense vaasschilder Onesimos circa 500 voor Christus. Het toont de routines van oude Griekse atleten, die oliën aanbrachten voordat ze in de zon trainden, gevolgd door baden en krachtig schrapen met een strigil-tool.

Rond 1750 begonnen vooraanstaande artsen en geleerden de revolutionaire gedachte te ventileren dat in bad gaan nog niet zo’n slecht idee was.
Koud water werd nu beschouwd als goed voor de gezondheid. Een van de voorstanders, predikant John Wesley, schreef in 1757 in een boek dat koude douches melaatsen en blinden konden genezen.
In 1791 ging Wesley zelfs nog verder en preekte dat ‘reinheid een goede zaak is’.

Anderen hadden soortgelijke inzichten, zoals de Britse schrijver en arts Tobias Smollett, die in 1752 in een proefschrift over het ‘uitwendig gebruik van water’ beweerde dat verstopte poriën ronduit ongezond waren. De huid moest kunnen ademen, zodat het zweet weg kon, schreef Smollett, die als een van de eersten een verband legde tussen reinheid en gezondheid.
Toen water weer in de gratie kwam, bevolen artsen hun patiënten weer aan om regelmatig een bad te nemen in zee, rivieren en kuuroorden. Water werd in alle vormen geprezen vanwege zijn genezende en gezondheidsbevorderende eigenschappen, en terwijl Europeanen vroeger met elkaars vuil, ontlasting en lichaamsgeur hadden geleefd, kwam de eigen hygiëne weer op de agenda.

Napoleon Bonaparte en Joséphine, die in 1796 trouwden, stonden aan de wieg van deze trend.
Lodewijk XIV verafschuwde water nog geen honderd jaar daarvoor, maar de toekomstige keizer van Frankrijk en zijn vrouw gunden zichzelf lange, warme baden.
Napoleon kon de intense geur van een lichaam echter ook wel waarderen, dus in een brief aan zijn kersverse vrouw schreef hij: ‘Ik keer morgen terug naar Parijs. Je hoeft je niet te wassen.’

De badrevolutie sloeg aan bij de top van de samenleving, maar het zou nog even duren voordat de persoonlijke hygiëne overal doordrong. Het zorgde nog voor de nodige opschudding toen de Britse schrijver Charles Dickens in de zomer van 1849 een privéstortbad liet bouwen op het Isle of Wight. ‘Wij nemen elke ochtend een bad, tot verbijstering van de lokale bevolking’, schreef hij.

Schoorvoetend nam de gewone Europeaan het idee over om het lichaam in water te laten glijden. Slechts weinigen wisten nog hoe je dat deed. Daarom werd het boek Baths and How to Take Them (‘Hoe neem ik een bad’), in 1861 geschreven door een Britse arts, met enthousiasme onthaald. Daarin werden lezers stap voor stap begeleid in een onbekende, natte wereld.