Breda: gedigitaliseerde Gilde- of ambachtsbrieven beschikbaar

0
61

Vanaf de middeleeuwen tot de negentiende eeuw telde Breda vele gilden. Het Stadsarchief is trots daarvan nog archieven te bewaren die soms teruggaan tot de vijftiende eeuw. Onlangs hebben we  deze archieven gedigitaliseerd; alle scans zijn beschikbaar via onze website.

Een deel van deze gildearchieven vormen de schuttersgilden (het Sint Joris, Sint Sebastiaan- en Sint Antoniusgilde) maar het grootste deel is het archief van de ambachtsgilden. Dit waren beroepsverenigingen van ambachtslieden zoals bakkers, slagers en metselaars maar ook marskramers en marktschippers hadden een gilde.

In de loop van de tijd werden de regels die binnen deze gilden waren opgesteld, ook door het stadsbestuur bekrachtigd in de zogenaamde gilde- of ambachtsbrief. In deze webexpositie tonen we graag een aantal van deze oude ambachtsbrieven en enkele andere interessante documenten uit de gildearchieven.

Het bestuur van de gilden bestond uit gekozen dekens en oudermannen. Sommige gilden, zoals die van de viskopers en de vleeshouwers, hadden bovendien nog een vertegenwoordiging uit het stadsbestuur, de zogenaamde overdeken.

Behalve voor een monopolie als bescherming tegen concurrentie van buiten, zorgde het gilde ook voor onderlinge sociale steun binnen eigen kring. Alle gildebroeders deden een regelmatige, geldelijke bijdrage in ‘de bus’. Daaruit kon de busmeester bij ziekte of overlijden uitkeringen doen.

Het gildeboek bevatte de administratie van een gilde. De ambachtsbrief met alle regels stond er meestal in maar ook de namen van de leden en andere belangrijke zaken werden hierin genoteerd.

Om als leerling te worden aangenomen, moest er een geldbedrag worden betaald. Daarna kon de jonge gezel van de meester het vak leren. Na verloop van tijd kon de leerling proberen om de (vaak in de ambachtsbrief omschreven) proef af te leggen. Werd deze met succes bekroond, dan kon de kersverse meester zijn eigen werkplaats beginnen en zelf ook weer leerlingen opleiden.

Een van de belangrijkste gilderegels was dat je lid moest zijn van een gilde om je ambacht in Breda uit te oefenen. Dit leverde de gildebroeders een feitelijk monopolie op.

De gilden veranderden soms van samenstelling. Beroepsgroepen gingen samen of soms gingen ze uit elkaar. Zo scheidden in het begin van de achttiende eeuw de leerbewerkers zich af van de schoenmakers. Dat was aanleiding voor het opstellen van weer een nieuwe ambachtsbrief.

zie: stadsarchief Breda