Blad 11 EN 30 van de afdeling Friesland

0
318

INHOUDSOPGAVE 11 en 30 nummer

AFDELINGSPROGRAMMA
AANVULLINGEN OP DE LEDENLIJST
IN MEMORIAM MR. BERNHARD VAN HAERSMA BUMA (1932-2020)
IN MEMORIAM ANDRIES KOORNSTRA (1959-2020)
DE EXCURSIE NAAR HET FRIES LANDBOUWMUSEUM
INTERVIEW MET REDACTIELID TINEKE SLOF
EPIDEMIEËN DOOR DE JAREN HEEN
FEDDE SCHURER
WIE IS NU WERKELIJK DE EERSTE NAAMDRAGER VAN MIJN FAMILIENAAM?
EEN STERKE VROUW?
BIJ DE VOOR- EN ACHTERPAGINA

INTERVIEW MET REDACTIELID TINEKE SLOF door Hannie Faassen te Stiens

De trouwe en oplettende lezer zal het zijn opgevallen dat deze 11 en 30 het honderdste nummer is. Aan alle nummers heeft Tineke Slof meegewerkt. Dat was een reden voor het bestuur om een aanvraag te doen bij het landelijk bestuur van de NGV om haar een zilveren speld toe te kennen. Tot ieders vreugde stemde het hoofdbestuur hiermee in. Op zaterdag 19 september werden de redactieleden gevraagd naar Tresoar te komen voor de redactievergadering voor het honderdste nummer. Wat Tineke niet wist was, dat dhr. Buzepol naar Leeuwarden was afgereisd om haar de speld te overhandigen. Ook een aantal voormalige redactieleden en huidige en oudbestuursleden waren naar Tresoar gekomen, want Tineke is van 1992 tot 2005 bestuurslid geweest van onze afdeling. Tijdens een gezellig samenzijn in de Gysbert Japicxzaal werd Tineke in het zonnetje gezet. Dank, heel veel dank. We hopen nog lang van je activiteiten te genieten.

Wie is Tineke Slof? Ik ben in 1962 geboren in Leeuwarden en daar altijd blijven wonen, zelfs tijdens mijn rechtenstudie in Groningen. Ik ben zo’n Leeuwarder die niet al te lang zonder de Oldehove kan. Ooit woonde ik in de binnenstad op 700 meter afstand van de scheve toren en nu aan de rand van de stad op 2,5 km. Na een lange vakantie is een 109 rondje binnenstad langs de Oldehove, de Grote Kerkstraat en de winkelstraten langs de grachten het eerste dat ik doe. Ik werk al meer dan 25 jaar fulltime als jurist bij een waterschap. Mijn werk bevalt nog altijd prima dankzij fijne collega’s en doordat het waterbeheer in Nederland op hoog niveau staat maar ontwikkelingen als de klimaatverandering vele nieuwe uitdagingen opleveren. Mijn pake, die lange tijd secretaris en penningmeester van het waterschapje De Joussenpolder is geweest, zou het prachtig hebben gevonden dat ik bij een waterschap ben gaan werken. Tineke Slof neemt de zilveren speld in ontvangst. Foto Annette van der Linden-Boonstra Waarom ben je aan genealogie begonnen? Ik was als klein kind al geïnteresseerd in welke onbekende voorouders er zijn geweest voor mijn pake, beppe, opa en oma. De broche van beppe met een haarwerkje van een oerpake en de kartonnen portretfotootjes uit een ver verleden vond ik fascinerend.

Als kind vroeg ik me ook af waarom er zo’n hechte band was met de ene kant van de familie en waarom ik die klik niet voelde met de andere helft van de familie. Na mijn rechtenstudie duurde het even tot ik een baan kon vinden. In die tijd ben ik begonnen met het bezoeken van archieven. Maar ik moest wel even een hobbel over geholpen worden door een oudoom en een kennis die al archiefervaring hadden. Na een Teleac-cursus genealogie en een open dag van het gemeentearchief Leeuwarden durfde ik met een lijstje namen van overgrootouders de stap naar het Ryksargyf te wagen. Vervolgens is het flink uit de hand gelopen en is genealogie mijn leven behoorlijk gaan beheersen.

Waar zoek je vooral naar tijdens je stamboomonderzoek? Voor mij zijn de vrouwen in de stamboom minstens zo belangrijk als de mannen. Vanaf het begin ben ik dus bezig met mijn kwartierstaat, waarbij ik van alle voorouders ook hun gezin compleet probeer te krijgen. Alle informatie over die voorouders en hun kinderen vind ik interessant: waar ze woonden, beroepen, of het brave burgers waren of juist niet. Tussendoor doe ik ook andere genealogische onderzoekjes om bijvoorbeeld artikelen te kunnen schrijven voor Gens Nostra of voor 11 en 30. Toen we met NGV-leden onderzoek voor het Fries Museum hebben gedaan naar de maaksters van Friese merklappen, heb ik me daar twee jaar op gericht en heb ik niets aan mijn kwartierstaat gedaan. Aangezien een kwartierstaat nooit af komt, wil ik af en toe de zinnen even verzetten met een ander onderzoek.

Heb je nog tijd voor andere hobby’s? Zaten er maar meer uren in een dag want ik heb veel meer hobby’s dan dat ik tijd heb. Ik reis graag en heb minstens één lange vakantie per jaar. Dan maak ik vaak wandeltrektochten en ter voorbereiding daarvan loop ik in Nederland in de weekenden geregeld etappes van langeafstandspaden. Tijdens het wandelen kan ik vaak veel historie meepakken. Zo heb ik talloze kastelen, kerken, steencirkels, slagvelden en dergelijke bezocht in Groot-Brittannië en doe ik de laatste jaren archiefonderzoek in Suffolk. Verder van huis heb ik gespeurd naar petrogliefen langs de kust van Alaska, me in Canadese musea verdiept in de geschiedenis van de ‘First Nations’ en met een Maori in Nieuw-Zeeland staan filosoferen dat we voor hetzelfde geld in het Nederlands hadden kunnen kletsen als Abel Tasman wat langer in zijn land was gebleven. In Nederland kan ik meer mijn persoonlijke geschiedenis beleven door het bezoeken van plekken waar voorouders hebben gewoond, zijn gedoopt, getrouwd of begraven. Kerkhoven zijn altijd mijn favoriete plek om in rustpauzes te lunchen of koffie te drinken. Zo vreedzaam en al die namen op de grafstenen. Heerlijk voor een genealoog! Verder ben ik een natuurliefhebber, tuinier ik graag en ben ik geïnteresseerd in tuinarchitectuur. Voor mij dus geen strandvakanties maar trips in gebieden met mooie natuur, met bijzondere tuinen en met een vleugje cultuur. Mijn creatieve hobby’s, zoals kleding maken en handwerken, schieten er door mijn drukke baan bij in. Tijdens mijn vakanties fotografeer ik echter veel en houd ik dagboeken bij van de langeafstandspaden die ik loop. Ik verzamel zilver van mijn voorouders die zilversmid waren en zilveren geboortelepels vanwege de genealogische informatie die ze bevatten. Om dat zilver te vinden, bezoek ik veel veilingen.

Waarom ben je vrijwilligerswerk voor de NGV gaan doen? Als ik het me goed herinner, werd ik al bij de eerste NGV-lezing die ik bezocht door de voorzitter gevraagd of ik wat voelde voor een bestuursfunctie. Dat was wel even schrikken want ik voelde me als betrekkelijk jonkie niet direct thuis tussen al die oudere mensen in het zaaltje boven boekhandel De Tille. Toch heb ik me al snel laten strikken om het een tijdje aan te kijken in het bestuur. Ik kom uit een familie waar iedereen zich inzet voor vrijwilligerswerk en bestuursfuncties, dus het is met de paplepel ingegoten dat dat er gewoon bij hoort naast je werk en hobby’s. Vrijwilligerswerk doe je echter niet alleen voor een ander maar ook voor jezelf. Je leert er vaak nieuwe vaardigheden door, je hebt er zelf voldoening van als je wat voor anderen kunt betekenen, je leert nieuwe mensen kennen en beleeft je hobby op een andere manier. Verenigingen kunnen alleen blijven bestaan als er leden zijn die hun steentje bijdragen in de te verrichten werkzaamheden. Mijn proefperiode in het bestuur heeft uiteindelijk geleid tot een jarenlange bestuursfunctie en inmiddels tot 25 jaar deelname aan de redactie van 11 en 30.

Wat was je mooiste genealogische vondst? Ik voel me erg thuis in Engeland, Wales en Schotland. Het toppunt van genealogisch geluk was dan ook dat ik na dik twintig jaren onderzoek de herkomstplaats van een Engelse voorouder achterhaalde, die vanuit Nayland in Suffolk naar Amsterdam emigreerde. En wat zou je nog graag willen vinden? De mogelijkheden om DNA-onderzoek in de genealogie te gebruiken zijn erg interessant. Er is bijvoorbeeld een nu levende nakomeling gevonden van het 5300 jaar oude gletsjerlijk Ötzi. Het zou toch fantastisch zijn dat je op basis van je DNA kunt aantonen dat je afstamt van een faraomummie uit Egypte of van een eeuwenoud veenlijk? Een voorouder vinden uit de tijd van voor de geschreven bronnen zou ik dus heel bijzonder vinden.

Ik heb dit verhaal hier integraal geplaatst om Tineke en het mooie blad 11 en 30  extra te eren