De Spaanse Griep

0
75

In deze tijd van het coronavirus wordt vaak ook gekeken naar eerdere pandemieën. Hier een bericht over de Spaanse Griep.

In veel landen wordt de Eerste Wereldoorlog “de Grote Oorlog” genoemd vanwege de geweldige slachtingen bij massale veldslagen waarbij soms meer dan 100.000 mannen op een enkele dag sneuvelden. Daarbij werd in deze oorlog voor het eerst gifgassen ingezet. De troepen gelegerd in loopgaven ervoeren voortdurend zware artillerie bombardementen die hen demoraliseerden. Mijn vader vertelde mij vaker, dat zij vaak werden opgeschrikt door de hevige geluidsgolven veroorzaakt door de Duitse artillerie die in Zuid-Limburg hoorbaar waren. Zelfs in Twente, zo vertelde mijn schoonvader, hoorde je bij bepaalde windrichtingen nog de beschietingen aan het Belgische front.

Door de erbarmelijke hygiënische omstandigheden en ook de voortdurende angst en psychische nood vergde deze oorlog naast veel slachtoffers van het directe oorlogsgeweld haast evenveel verliezen door infectieziekten en psychische aandoeningen. Na een jaar verblijf in de loopgraven was je dood, ziek of gek, zo werd vaak gesteld. De verliezen aan mannen aan beide zijden van de frontlinie waren gigantisch. In totaal sneuvelden 9.000.000 militairen met daarnaast nog enkele miljoenen vermisten. Verder waren er 21 miljoen gewonde militairen te betreuren. Globaal kwam 1 op de 5 militairen niet meer van het front thuis en een kwart van alle militairen toonde ernstige lichamelijke en geestelijke sporen van de oorlog. Ook waren er ca 5 miljoen burgerslachtoffers.

De oorlog begon in het westen met de inval van Duitse troepen in Luxemburg en de oorlogsverklaring aan Rusland (de bondgenoot van Servië) op 1 augustus 1914, Maar feitelijk begon de oorlog enkele dagen eerder met de oorlogsverklaring van Oostenrijk aan Servië op 28 juli 1914 wegens de moord op de Kroonprins. Dat veroorzaakte een sneeuwbaleffect bij de krijgsplanning. Op 11 november 1918 eindigde deze oorlog met een wapenstilstand. Dat is nu al meer dan 100 jaar geleden. In Groot-Brittannië is het dragen van een klaproos (die veel op de slagvelden voor kwam), het symbool van de herdenking van de oorlogsellende geworden.

De Grote Oorlog heeft nog steeds een prominente plaats in de media en in tal van publicaties. In het staatkundige denken werkt deze Eerste Wereldoorlog immers nog steeds door. WO-I heeft immers het gezicht van Europa drastisch veranderd. Nadien ontstonden bovendien grote politieke revoluties. Maar ook op zedelijk gebied veranderde er veel, zoals het duidelijkste tot uiting komt in de veel lossere damesmode en de vrolijkere opvattingen. In de kunst voltrok zich eveneens een grote omwenteling, zoals de lancering van nieuwe kunstvormen die in het tijdschrift de Stijl (opgezet in 1917) werden gepropageerd.

De directe gevolgen van de oorlog in Nederland
Hoewel Nederland door veel geluk buiten de oorlog was gebleven, had deze oorlog door de massale vierjarige mobilisatie diepgaande invloed op het sociale leven. Bovendien waren er doden te betreuren, doordat veel koopvaardijpersoneel omkwam als gevolg van de duikbotenoorlog. Daarbij werden ook onze neutrale koopvaardijschepen getorpedeerd. De visserij lag plat doordat voor de Nederlandse kust een “tapijt” van Engelse mijnen was gelegd, dat aanvankelijk veel vissers het leven kostte. Verder waren er doden vanwege “vergissingsbombardementen” door Engelse vliegtuigen o.a. van Zierikzee.

Besmettingsziekten, die geen grenzen kenden, vergden tijdens de oorlog veel extra levens, vooral onder de militairen. De gemobiliseerde krijgsmacht was immers door de slechte legering van de troepen en de zeer povere hygiëne ook buiten het front extra kwetsbaar geworden voor infectieziekten. Ik noem bij naam de “Spaanse griep” die vanaf medio 1918 Nederland teisterde. Zij werd ook wel de windvlaag van de dood genoemd. Zij deed zich in Nederland het eerst voor in de garnizoensplaatsen met veel militairen. Uiteindelijk trof deze pandemie ook de burgerbevolking. Uit bepaalde bevolkingsgroepen, families en gezinnen werden door de dood grote gaten geslagen, weeshuizen raakten vol.

De “Spaanse Griep” de belangrijkste doodoorzaak bij de militairen
Hoewel Nederland door veel geluk buiten de oorlog was gebleven, had deze oorlog door de massale vierjarige mobilisatie diepgaande invloed op het risico voor epidemieën van allerlei soort vooral onder de slecht gehuisveste militairen. De gemobiliseerde krijgsmacht was door de slechte legering van de troepen en de zeer povere hygiëne extra kwetsbaar voor infectieziekten. Dit leidde tot een nationale catastrofe door de uitbraak van de “Spaanse griep” die vanaf medio 1918 ook heel Nederland teisterde. Zij deed zich het eerst voor in de garnizoensplaatsen. De griep werd de belangrijkste doodsoorzaak bij de gemobiliseerde militairen.

De Spaanse griep
De naam Spaanse griep eigenlijk onjuist.
Tijdens de oorlog waren gegevens over zieke soldaten natuurlijk top geheim en berichten hierover vond je dan ook amper in de kranten. Spanje was echter neutraal en niet bij de oorlog betrokken, vandaar dat in Spaanse kranten al vrij vroeg over de griep werd geschreven en tevens het ongunstige beloop werd gesignaleerd. Alphonso de koning van Spanje kreeg ook de griep en dat werd uitvoerig bericht. Op grond van deze misvatting kreeg de griepgolf in Europa de naam Spaanse griep.

Gewoonlijk onderscheidt men in deze griepgolf 3 fasen. De eerste fase voorjaar 1918 verliep gematigd en zoals gebruikelijk. Vanaf mei veranderde de epidemie in een zeer kwaadaardige aandoening. Dit hing vermoedelijk samen met de komst van de eerste VS militairen die in deze periode naar Europa waren verscheept en die vermoedelijk eerder al besmet waren met dit kwaadaardige griepvirus. Waarschijnlijk is dit een ander griepvirus geweest. Deze tweede vorm trof vooral jongere personen die soms binnen enkele dagen aan de ziekte overleden. Vaak ging dit gepaard met opgeven van bloed. Het is  nog steeds de vraag of fase 1 en 2 wel het zelfde virus betrof. Bij het begin van de wintermaanden in 1918 veranderde het verloop van de ziekte. Bij deze derde vorm was het verloop wat langduriger en ook het aantal sterfgevallen van oudere mensen in de derde griepgolf nam toe. Bij deze gevallen was er waarschijnlijk een bacteriële neveninfectie die het ziekte beloop compliceerde.

Spaanse griep waarschijnlijk afkomstig uit de VS
In 1917 besloot de VS zich bij de geallieerden bij de strijd tegen Duitsland aan te sluiten. Op korte tijd wist men een grote legermacht op het been te brengen, die her en der in kampen werden gelegerd. Dit is een ideale omstandigheid waaronder epidemieën zich snel kunnen verspreiden. In de Verenigde Staten werd de ziekte voor het eerst in camp Funston in Haskell County, Kansas, in januari 1918 vastgesteld. De legerarts meldde dit en waarschuwde toen al voor de gevolgen. Van Funston sloeg de griep over naar andere kampen. Het is mogelijk dat Chinese contractarbeiders in het Kamp Funston bij de infectie betrokken waren. In 1918 was er immers een massale migratie van Chinezen naar de VS. China is vaak de oorsprong van de influenza.

Ziekenbarak fort Riley
Op 4 maart 1918 meldde bedrijfskok Albert Gitchell zich ziek in Fort Riley, een Amerikaanse militaire faciliteit die in die tijd Amerikaanse troepen opleidde tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij is het eerste geregistreerde slachtoffer met de griep in dit kamp. Binnen enkele dagen hadden 522 mannen in het kamp Riley zich ziek gemeld. Militairen van dit kamp werden met de Amerikaanse troepen schepen naar het Westfront overgebracht voor deelname aan de strijd tegen Duitsland. Vooral onder deze verscheepte Amerikaanse soldaten was de sterfte van militairen door de griep enorm. In augustus 1918 had de helft van de Amerikaanse soldaten in Europa de ziekte: 43.000 man overleefden het niet. Het aantal VS-doden door deze infectie was bijna even groot als het aantal gesneuvelden tijdens gevechten.

Met de komst van deze Amerikaanse militairen brak ook in West-Europa een griepepidemie van ongekende omvang uit. In korte tijd kregen aan beide zijde van de frontlinie enkele honderdduizenden militairen de griep. Uiteraard had deze griep, die mei 1918 aan Westfront uitbrak, grote invloed op de krijgshandelingen. Tijdens de laatste veldslag waren aan Duitse zijde ca. 20% van de militairen door griep geveld. Dit offensief verzandde daardoor en bevorderde de eindzege van de geallieerden. Deze samenhang van griep en wapenstilstand is meer dan opmerkelijk en wordt nauwelijks vermeld.

Spaanse Griep in Nederland
Ook in Nederland manifesteerde de griep zich als eerste in garnizoensplaatsen rond mei 1918. In het Nederlandse tijdschrift voor Geneeskunde zijn hieraan diverse artikelen gewijd. In de landelijke pers was het onderwerp Spaanse griep haast taboe om onrust te voorkomen. De geneeskunde stond vrijwel machteloos tegen deze griepgolf. Allerlei therapieën werden beproefd, tevergeefs. Militairen verkeerden in een extra kwetsbare positie, omdat zij door de slechte legering elkaar hoestend de luchtweginfecties doorgaven. De Spaanse griep was daarom de grootste killer ook van onze gemobiliseerde militairen in de Eerste Wereldoorlog. De landelijke griep golf verspreidde zich na de zomermaanden van 1918 explosief en piekte rond de wapenstilstandsbesprekingen, november-december 1918. De eerste griepgevallen werden in juni gesignaleerd in Overijsel onder militairen in Zwolle. Daarna verspreidde de griep zich snel in deze provincie. Het ziekenhuis in Oldenzaal was in najaar 1918 nauwelijks geopend of de Spaanse griep brak uit in Europa. Het nieuwe ziekenhuis lag meteen vol grieppatiënten, waarvan er velen stierven, vooral in de maanden september en oktober 1918. Onder de groep slachtoffers waren ook de Zusters Franciscanessen, die de zieken verpleegden.

Op de door honger verzwakte bevolking had deze Spaanse griep ook in Nederland een catastrofale uitwerking. De griep begon per acuut met koude rillingen, het gevoel doodziek te zijn, heftige voorhoofdspijn en nachtmerries. Er ontstonden snel ernstige longcomplicaties met bloed opgeven. De sterfte was hoog, vooral op jonge leeftijd. Patiënten konden binnen een paar dagen of zelfs uren overlijden. Ongeveer 10-15% van de jongere zieken stierven door ademnood na enkele dagen. Na een week werd de griep minder maar bij een groot aantal herstellende grieppatiënten trad daarna nog een tweede koortsgolf op. Deze berustte op een secundaire bacteriële infectie van de luchtwegen in de door de griep aangetaste luchtwegen. Naar schatting stierven 1 op de 5 grieplijders alsnog daardoor. De virale infectie was al erg genoeg maar zij trof bovendien een hongerende bevolking in ongunstige omstandigheden (ondervoeding, overvolle medische kampen en ziekenhuizen, slechte hygiëne). Dit bevorderde deze bacteriële superinfectie die nog de meeste van de slachtoffers doodde, meestal na een ietwat langduriger sterfbed. Deze griep zag je meer bij oudere patiënten.

Onderstaande cijfers doen de verdeling der sterfte aan griep alleen en aan alle bovengenoemde oorzaken over de verschillende provinciën zien. De Staatscourant van 19 december 1918 bevat een overzicht van de sterfte aan influenza, acute bronchitis, bronchopneumonie, croupeuze pneumonie en aandoeningen der pleuraholte in de in hoofde dezes genoemde maanden, waaraan reeds thans de cijfers voor November 1918 kunnen worden toegevoegd. Aan influenza, waaraan in de jaren 1913—1917 gemiddeld niet meer dan 0,08 per 1 000 inwoners stierven, overleden in oktober ongeveer 5½ Per 1 000, dat is 67 maal de normale sterfte, terwijl het cijfer voor november niet minder dan 19 per 1 000 bedroeg, dus 237 maal de normale sterfte. Aan de andere 4 genoemde oorzaken, die meest met griep gepaard gaan en waarvan de normale sterfte 1½ per 1 000 bedraagt, stierven in oktober ruim 4 per 1 000 en in november ruim 11 per 1 000 of resp. bijna 3 en 7 maal de normale sterfte.

De sterftecijfers, onderscheiden naar den leeftijd, wijken enigszins af van de gewone verhoudingscijfers te dien opzichte, hetgeen in verband moet worden gebracht met het feit, dat de z.g. Spaanse griep, die in die maanden heeft geheerst, het meest wordt geconstateerd bij personen van middelbaren leeftijd (20—40 jaar).

Naar schatting stierven door de griep in Nederland rechtstreeks 30.000 inwoners. Daarnaast kregen nog eens 30.000 ernstige longschade, die vaak tot een vroegtijdige dood leidde In bijna iedere familie waren een of meer griepdoden te betreuren. Men schat dat mondiaal gezien de Griepgolf 50 – 100 miljoen mensen het leven kostte. Dat is meer dan enig andere epidemie in vroeger tijden. De Spaanse griep kan als de medische Holocaust bij uitstek worden genoemd. Hoeveel militairen aan de griep stierven in onduidelijk omdat deze cijfers staatsgeheim werden geacht i.v.m. met ons defensief-vermogen. Het moeten er veel zijn geweest, omdat in sommige garnizoensplaatsen, kazernes als tijdelijke ziekenbarakken werden ingericht.

Preventie was de enige mogelijk om de griepepidemie wat in te dammen. In allerhaast werden scholen gesloten en openbare bijeenkomsten en manifestaties afgelast. Het spugen op de grond was in die tijd nog gebruikelijk en werd ontmoedigd. Ik roep in herinnering de vele bordjes met de tekst: “Verboden te spuwen” (o.a. in wachtkamers, wagons, openbare gelegenheden e.d.) die alom verschenen. Ook kwamen mondkapjes in zwang om de gevolgen van het aanhoesten te mitigeren.

Mondkapjes worden populair
Kapitein-apotheker van Essen geeft advies over preventie: ” ’t Verdient aanbeveling om den mond zoveel mogelijk gesloten te houden en te ademen door den neus. Indien men met iemand spreekt, laat men dan op eenigen afstand van elkaar staan. Het beste is zo min mogelijk handen te geven. ‘Wascht verder dikwijls uwe handen, het liefste met zeep, doch bij dezen zeepnood met zand, vette klei of pijpaarde in den vorm van kunstzeep. […] Wandel liever in de frissche buitenlucht, dan plaats te nemen in een volle tram. Indien niet noodzakelijk, vermijdt dan verzamelplaatsen van menschen. Verder is roken goed, omdat de mond dan dichtgehouden wordt. Een suikerbal, hopje of pepermunt kan daarom ook goede diensten bewijzen. Nu en dan gorgelen met mondwater of chloraskaliumoplossing is aan te bevelen.” Veel jonge mannen raakten door dit advies aan de sigaret.

Griep treft vooral jongeren
Merkwaardig genoeg had deze griep de voorkeur voor jonge mensen tussen de 15 en 35 jaar. Een verklaring voor deze voorkeur werd onlangs pas gegeven. Het snel progressief ademhaling falen was mogelijk het gevolg van een overreactie van het immuunsysteem. De te sterke immuunreactie van jonge volwassenen op de griep infectie had niet alleen een werking tegen het virus zelf maar vermoedelijk schaadde de immuunreactie ook de cellen van de luchtwegen waardoor longoedeem optrad die snel daarna door zuurstofnood tot de dood voerde. Het zwakkere immuunsystemen van ouderen had als gunstig gevolg dat minder sterfgevallen onder deze senioren optraden.